Bij ons staat ie al, de kerstboom. Mijn lief en ik waren er dit jaar vroeg bij en hebben de boom afgelopen weekend al gezet. Ook de buitenlampjes hangen weer zachtjes te wiegen aan de dakgoot. Kortom, wij zijn weer helemaal in de decembersfeer.
Toen we gisterenavond even iets af wilden geven bij onze dochter en haar gezin, struikelden we letterlijk over de dozen met kerstballen. Samen met hun drie kinderen waren ze net begonnen met het versieren van de kerstboom en de rest van het huis. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld was, liep mijn lief in een mum van tijd met een kerstmuts op en kreeg ik een elandgewei op mijn hoofd gezet. Want ja, bij het gezin van onze dochter draait alles om de juiste sfeer.
Ik gaf de gouden en rode ballen door aan onze oudste kleindochter, die vanonder haar kerstmuts speurde naar het juiste plekje in de boom. Haar jongere zusje, met elandgewei, dook in de doos met pluche kerstmannetjes en pinguïns en zocht ook voor hen een mooi plekje uit in de boom. In deze vrolijke, georganiseerde chaos genoot ik met volle teugen van deze ontzettend leuke tafereeltjes. Wat was ik trots op mijn dochter en haar man die hun drie kinderen telkens weer zo'n heerlijk warm thuis boden.
Langzaam dwaalden mijn gedachten af naar de kerst in mijn jeugd. Ook daar was het ieder jaar een feest op zich als de kerstboom werd gezet. Niet dat iedereen toen ook met een kerstmuts opliep hoor, want de Kerstman hoorde toen in Nederland nog niet echt thuis. Die kwam pas jaren later om de hoek kijken. Nee, bij ons draaide het vooral om de kerststal met Jozef, Maria, de os, de ezel, de drie koningen en natuurlijk het kindeke Jezus. Met die laatste had ik als peuter een speciale band en ik liep dan ook hele dagen met dat kindeke in mijn armen rond te sjouwen. Ik kan de keren echt niet meer tellen dat mijn moeders blik weer eens op een lege kribbe viel en ik nu toch echt Jezus eens met rust moest laten van haar. Maar ja, dat beeldje bleef me trekken...
Wat ik me ook nog heel goed kan herinneren, waren de kerstnachten waarin we met z'n allen naar de nachtmis gingen. Niet om zeven uur, of om tien uur 's avonds, nee, naar de echte nachtmis, die om twaalf uur 's nachts begon en, als je mazzel had, om half twee 's nachts afgelopen was. Rillend van de kou en de slaap liep ik tussen mijn moeder en mijn oudste broer naar de kerk tegenover ons huis. Mijn vader kwam altijd wat later, want die moest de tafel nog dekken. Het eerste kwartier van de mis zat ik meestal achterstevoren te wachten tot ook mijn vader bij ons kwam zitten. Na dat kwartier was mijn moeder het beu en moest ik netjes recht blijven zitten van haar.
'Ja, maar papa dan?' fluisterde ik zachtjes in haar oor. 'Die staat ergens achter in de kerk, dan is ie ook weer als eerste thuis en heeft ie het eten al warm gemaakt als we thuiskomen,' placht ze ieder jaar weer opnieuw te zeggen.
Ik herinner me nog de lucht van zelfgemaakte ragout, zelfgebakken worstenbroodjes, vers krentenbrood, brandende kaarsjes en koffie. De lichtjes van de kerstboom en de kaarsjes waren nooit zo mooi als in de kerstnacht, als ik rillend van de kou en de slaap op mijn plekje naast mijn vader aan de feestelijk gedekte tafel zat. Of het allemaal lekker smaakte? Dat zal heus wel, maar daar kan ik me helemaal niets meer van herinneren. Wel dat ik het altijd heerlijk vond als ik eindelijk naar bed mocht.