Stel dat de liefde van mijn leven niet plotseling verliefd was geworden op een man en dat we dus ook niet uit elkaar waren gegaan. Stel dat we daar met ons dochtertje in het hoge noorden waren gebleven en dat ze daar naar school was gegaan.
Stel dat ze daar haar vrienden had leren kennen, daar verder had gestudeerd en dat ze daar een baan had gevonden. Stel dat ze daar uit was gegaan en uiteindelijk een leuk vriendje had ontmoet. Dat dat vriendje uiteindelijk de ware liefde voor haar bleek te zijn. Dat ze trouwden en kinderen kregen. Stel dat...
Maar zo is het niet gegaan. Mijn dochtertje en ik zijn, in de jaren zeventig, zonder haar papa samen teruggegaan naar het zuiden. Daar hebben we samen een mooi leven opgebouwd. Ik mocht voor de tweede keer een geweldige man ontmoeten en onze dochter had weer een papa die altijd voor haar klaarstond. Dochterlief ging in het zuiden naar school, studeerde er, werd verliefd, vond er een baan en trouwde met de allerliefste. Ze kregen drie geweldige kinderen, onze kleinkinderen waar we dol op zijn.
Stel dat, zomaar een mijmering. Maar stel dat. Dan had ik mijn lief nooit ontmoet en onze dochter nooit de allerliefste. Dan hadden we deze kleinkinderen nooit gehad en hadden de kleinkinderen, naast hun twee opa's en oma's, nooit kunnen genieten van hun twee bonus-opa's.
Weet je, het heeft zo moeten zijn. En het is goed zo.