Een heftig dagje vandaag, dat was het. Ik heb voornamelijk zitten stoeien met wat teksten voor mijn opdrachtgever. Ik had een beetje moeite met de stijl dit keer. Het moet namelijk veel commerciëler dan ik gewend ben. Dus dat werd strepen, schaven, uitweiden en oppoetsen. Maar het resultaat mag er wel zijn, denk ik. Het laatste woord ligt nu eenmaal bij de opdrachtgever. Hij is de baas. Vandaag laat ik de teksten verder even rusten en morgen kijk ik er nog een keer met een frisse blik overheen. Uit ervaring weet ik dat ik er hier en daar meestal nog wat aan verander, maar dan stuur ik alles door. En dan is het afwachten of alles goedgekeurd gaat worden. Zo niet, dan passen we het weer verder aan. Tja, het leven van een tekstschrijver...
Vanmorgen onder het poetsen was ik blijkbaar in een klassieke stemming en dus werd de cd van Franz von Suppé opgezet. Leichte Kavallerie galmde door de kamer. Een gedeelte daaruit hebben we met ons A-orkest ook ooit gespeeld. Toen Dichter und Bauer zachtjes de kamer vulde, zag ik plotsklaps mijn oudste broer weer staan dirigeren. Dat vond hij vroeger geweldig, daar kon hij helemaal in op gaan. De zachte passages dirigeerde hij dan met kleine gebaren, maar bij de stevige passages gebruikte hij heel zijn lijf. Ik zie nu zelfs nog hoe zijn wangen dan meetrilden.
Toen ik met geelzucht in bed lag, moest hij een keer op mij passen. En ja, de plaat van Dichter und Bauer werd opgezet en wij samen dirigeren. Ik net zo hard als hij, want ik genoot er van. Het gevolg: ikke 's avonds torenhoge koorts en mijn broer een stevig standje. Maar we hadden genoten samen, ook al was het een heftig dagje.