Ster inactiefSter inactiefSter inactiefSter inactiefSter inactief
 

Als stadsmens kwam ik bijna dertig jaar geleden met mijn gezin naar het dorp waar ik nu woon. Het was enorm spannend allemaal, want alles was nieuw voor ons. Alleen mijn man kende de omgeving een beetje. Voor mijn negenjarige dochter en mijzelf was het één grote ontdekkingstocht.

Dochterlief kwam op een school die nog maar net van start was gegaan en in totaal 32 kinderen telde. Vriendschappen ontstonden de eerste dag al. Omdat het schoolgebouw nogal achteraf lag, werd ze dan ook vanaf dag een door de andere leerlingen opgehaald om samen op weg te gaan. Ik weet nog hoe ik genoot van die saamhorigheid. Wat een warm welkom was dat.

Door onder meer hulpouder te worden en lid te worden van de ouderraad leerde ik al snel een aantal dorpelingen kennen. Ook door te gaan sporten en me aan te sluiten bij een buurtvereniging werd mijn kennissenkring steeds groter. In de nieuwbouwwijk waar we woonden, hadden we een goed contact met de buren, dus wat wilden we nog meer.

Toen onze dochter jeugdprinses werd van het dorp, leerden we nog veel meer mensen kennen. Maar door mijn werk voor het Eindhovens Dagblad ontdekte ik ons dorp en haar inwoners pas echt goed. Ik kwam er achter hoe bepaalde verhoudingen binnen het dorp in elkaar staken en hoe het verleden invloed had op het heden. Maar ik ontdekte ook dat oude wonden binnen het dorp niet helemaal wilden genezen. "Typisch iets dat bij een dorp hoort", vertrouwde een van de dorpelingen me toe. En daar kon ik het wel mee eens zijn. Ik zag er de charme wel van in. Het hoort er hier gewoon bij.

Onze dochter genoot van het buitenleven en hield ons regelmatig op de hoogte van de avonturen die ze met haar vriendjes beleefde. Zo kwam ze een keer te laat op school, omdat ze met enkele medeleerlingen verdwaald was in het maïsveld en haalde ze een nat pak toen de sprong over een sloot mislukte. Ook het feit dat de meester met de kinderen naar buiten rende, omdat er in de aangrenzende wei een veulentje werd geboren, staat haar nog altijd bij. Zoiets maak je in een stad allemaal niet mee.

Toch kon onze dochter tijdens haar pubertijd weleens flink mopperen over het dorpsleven. Haar andere manier van kleden bijvoorbeeld viel op en daar werd ze helemaal kriegelig van. "Ik ga later nooit meer in een dorp wonen", riep ze uit. Ze is nu een moeder van drie en woont, met veel plezier, jawel hoor, in een dorp.

Manlief en ik zijn ondertussen ook al zestien jaar lid van de plaatselijke muziekvereniging en dus is onze kennissenkring nog groter geworden. We hebben ondertussen een paar hele goeie vrienden waar we lief en leed mee kunnen delen, maar de meeste banden blijven toch erg oppervlakkig. Waar dat aan ligt, weet ik niet. Omdat we geen verleden hebben met de mensen hier? Omdat iedereen al een grote vriendenkring of familie heeft? Ik kom er maar niet achter, hoewel ik dat toch heel graag zou willen weten.

Maar als ik terugkom van familiebezoek in mijn geboortestad en in de verte de kerktoren zie van ons dorp, dan maakt mijn hart een sprongetje. Dan kom ik thuis.