Vanmorgen in de wachtkamer van de huisarts besefte ik maar weer eens hoe belangrijk je gezondheid is. Het was gelukkig niet echt druk en de meeste patiënten wachtten gelaten op hun beurt. Een jong stel werd samen binnengeroepen. Door de dikke jas van haar kon ik niet zien, of er hier sprake was van een naderende gezinsuitbreiding. Dat zou natuurlijk heel leuk zijn, maar de gezichten van deze twee jonge mensen stonden wel heel ernstig. Hopelijk was het gewoon de spanning, want vooral jonge mensen gun je toch een mooie, zorgeloze toekomst.
De vijftiger naast me zat heel relaxt een tijdschrift te lezen. Misschien had hij een griepje, of een of ander huis-tuin-en-keukenkwaaltje. Een oudere heer slofte net naar buiten toen ik naar binnen liep. Ik hoorde hem nog net mompelen dat hij dat ook niet meer kon. Wat precies dat was, kon ik niet meer achterhalen. Ja, oud worden betekent toch bijna altijd dat je beetje bij beetje steeds meer in moet leveren. Ik vraag me af of ik dat zou kunnen. Zou met de leeftijd het accepteren van die dingen ook groeien? Als ik naar mijn moedertje van 96 kijk, dan lijkt het er wel op. Altijd was ze in de weer, lopen leek op vliegen en iedereen noemde haar dan ook zoef de haas. Tot diep in de tachtig woonde ze nog zelfstandig, poetste haar huisje en kookte haar eigen maaltje. Totdat een val in de badkamer daar een einde aan maakte. Ze verhuisde naar een verzorgingshuis en accepteerde zonder slag of stoot dat ze bij sommige dingen geholpen moest worden. Zelfs de rollator, waarvan ze altijd had beweerd nooit achter zo'n ding te gaan lopen, werd in stilte door haar geaccepteerd. Haar dagen rijgen zich nu naadloos aaneen en bestaan voornamelijk uit buurten met de andere oudjes en het spelen van bingo. Gelukkig zijn er nog veel meer activiteiten in het verzorgingshuis waar ze allemaal aan meedoet. Ze geniet met volle teugen, maar ik moet er zelf nog echt niet aan denken om zo'n leven te gaan leiden. Maar wie weet, als ik ooit zo oud word als zij...
Mijn huisarts riep me uit mijn gepeins en ik mocht naar binnen. Vandaag was ik zo'n gevalletje van 'wat moeten we daar nu mee'? Tenminste zo voelde ik dat. Na mijn laatste prednisonkuur vanwege mijn astma, ben ik moe, moe en nog eens moe. Ik loop al te hijgen als ik halverwege de trap ben en zelfs klarinetspelen kost me enorm veel energie. Ik de sporter, ik die nog geen vijf seconden stil kan zitten, ben nu al moe als ik tot het hoekje van onze straat loop.
In eerste instantie dacht ik dat mijn astma de boosdoener was, maar volgens de huisarts klopte dat niet. Ik houd vocht vast en dat is echt niet goed. De uitslag van mijn bloedonderzoek was meer dan prima en ook het hartfilmpje liet niets bijzonders zien. De plastabletjes die ik anderhalve week heb gebruikt, hebben niet geholpen en daar zat ik dus weer. Hoe het met me ging? "Nou gewoon k..", antwoordde ik. Dat was volkomen duidelijk voor hem. En nu? Nu moet ik door naar de cardioloog. Een raar idee, ikke naar een specialist in het ziekenhuis. Ik ben altijd degene die op bezoek gaat in een ziekenhuis, of ik ga met iemand mee die naar het ziekenhuis moet. Maar ik naar een ziekenhuis? Het is een vreemd idee. Of ik me zorgen maak? Niet echt eigenlijk. Ik denk meer in oplossingen. Ik ga naar de cardioloog om mijn energie weer terug te krijgen. Gewoon een soort van restart of zo. Ja, je gezondheid is toch wel het allerbelangrijkste. Daar kom je pas achter als die gezondheid het even af laat weten.