Na een flinke wandeling door het heuvelachtige Limburgse landschap waren mijn lief en ik wel toe aan een heerlijk glas drinken en een lekkere maaltijd.
We streken dan ook neer op een terras met een prachtig uitzicht over Gulpen. Het zonnetje scheen, er stond een lekker briesje en terwijl onze spieren voelbaar genoten van de rust, lesten wij onze dorst.
Samen inspecteerden we de menukaart en al snel konden we de ober onze keuze doorgeven. Net op het moment dat de soep arriveerde, stak een dame aan het tafeltje verderop een sigaret op. Gelukkig stond de wind mijn kant op en zat ik in een mum van tijd hoestend boven mijn soep. "Verdomme", mopperde ik. "Zullen we dan maar binnen gaan zitten", vroeg mijn lief bezorgd? Maar ik wilde niet naar binnen, zeker niet met dit mooie weer.
Leve het rookverbod in de horeca. Nu zit iedere roker per definitie buiten op het terras. En de mensen met astma zoals ik? Tja, och, die moeten dan maar binnen gaan zitten. Eigenlijk is dit toch van de gekke. In de winter staan alle rokers buiten in de kou te verkleumen en kunnen niet-rokers binnen bij de warme kachel genieten van een rookvrije omgeving. Maar in de zomer staan, of zitten, die rokers nog steeds massaal buiten en hebben de niet-rokers eigenlijk geen keuze, want wie wil er in de zomer nu niet lekker buiten zitten?
Ik haalde opgelucht adem, want de sigaret was op. Ik kon voorzichtig achter mijn zakdoek vandaan komen, die ik als een soort filter gebruikte tegen de rookprikkels. Dat helpt op zo'n moment wel een beetje, maar mijn luchtwegen zijn dan toch al gealarmeerd en in opperste staat van paraatheid. Desondanks genoten we van het hoofdgerecht, het mooie uitzicht en de warme zonnestralen.
Helaas was het van korte duur. Mijn ademhaling werd moeizamer en ik begon weer te hoesten. De dame aan het tafeltje verderop had weer een sigaret aangestoken. Haar man ook. Een dubbele aanval dus. Even was er overleg met mijn lief. "Zal ik het gaan zeggen, dat ik er intens veel last van heb?" Ik zag er toch maar vanaf, omdat er nu eenmaal buiten gerookt mag worden en omdat je toch vaak stuit op onbegrip van de roker.
Omdat de dame in kwestie en haar partner al voor ons gearriveerd waren, had ik de hoop gevestigd op mijn nagerecht. "Dan zullen ze wel weg zijn en kan ik dus lekker van mijn ijscoupe gaan genieten", dacht ik nog in mijn onschuld. Helaas, zo ging het dus niet. Mijn nagerecht was nog maar net gearriveerd, of de dame-aan-het-tafeltje stak alweer haar volgende sigaret op. De peuken had ze overigens allemaal met een boog over het hek de mooie natuur in gegooid. Want ja, waarom zou je een asbak gebruiken, als er een hele heuvel om je heen ligt inclusief herkauwende geitjes. Mijn luchtwegen gingen nu echt protesteren en ik hoestte alsof ik zelf een heel pakje sigaretten had gerookt.
De dame-aan-het-tafeltje heeft nooit geweten hoe zwaar ze een etentje heeft verstoord met haar rookgewoontes. Maar ik heb een stille hoop dat de rokers onder mijn lezers toch een beetje begrip gaan krijgen voor de niet-rokers en dan met name voor mensen met een chronische luchtwegaandoening. Ik laat mensen graag in hun waarde en kan ook wel begrip opbrengen voor de roker, ook al is het zonder meer een slechte, ongezonde gewoonte. Maar ik weet ondertussen wel dat rokers en niet-rokers niet samengaan. Het rookverbod in de horeca lijkt een oplossing, vooral in de winter, maar zeker niet in de zomer. Als astmapatiënt kan ik eigenlijk in de zomer niet op een terrasje zitten. Of, zoals laatst, een winkel binnenlopen, omdat twee verkoopsters buiten bij de ingang flink stonden te paffen. Moeten we dan toch naar een soort afzuigsysteem waar we alle rokers omheen draperen? Ophouden met die ongezonde gewoonte zou pas echt dé oplossing zijn, denk ik.