De zomervakantie is inmiddels alweer enkele weken voorbij en de wereld om ons heen ziet er weer een beetje normaal uit. Nou ja, normaal? Zo normaal is het op dit moment allemaal niet.
Niet eens zo heel ver van ons vandaan woedt een oorlog en vechten mensen voor het behoud van hun land. Veel vrouwen en kinderen zijn hun meest dierbare plekken ontvlucht uit angst voor de vijand en de vele bombardementen.
Iedere keer als ik de beelden hiervan op de televisie zie, kijk ik er met verbijstering naar en kan ik nog steeds niet geloven dat één man zoveel ellende kan veroorzaken. Ondanks de roep dat de wereld geen oorlog meer wil, werden er na de tweede wereldoorlog toch al diverse strijden gestreden. En nu deze strijd zich zo relatief dicht bij huis afspeelt, lijkt de hele wereld in brand te staan. Vluchtelingen die op zoek zijn naar een veilige plek, gasprijzen die de pan uitrijzen, levensmiddelen die steeds duurder worden, personeelstekorten en bedrijven die omvallen. Soms voelt het voor mij alsof ik in een nachtmerrie zit, waaruit ik maar niet wakker kan worden.
Toch gaat het leven hier ogenschijnlijk gewoon door. We doen onze boodschappen, gaan naar ons werk, naar school, genieten van de laatste zonnestralen van de zomer, pakken soms nog een terrasje, gaan een middagje shoppen en houden ons vooral bezig met onze eigen beslommeringen. En toch, iedere keer als ik de krant opensla of de televisie aanzet, bekruipt me dat akelige, onbestemde gevoel. Het zou ons land maar zijn, dat we moeten ontvluchten. Je moet er niet aan denken. Mijn hart huilt voor al die mensen die verwikkeld zijn in deze oorlog. En dan denk ik niet alleen aan de Oekraïners, maar ook aan die arme Russen die niets te zeggen hebben of naar het front worden gestuurd. Zij hebben hier ook niet om gevraagd.
Maar ik denk ook aan al die mensen die het toch al niet zo breed hebben en door de gevolgen van deze oorlog nog eens extra gepakt worden door al die prijsstijgingen. Er zijn nu al mensen die zich vrijwillig af laten sluiten van het gas, omdat hun rekening onbetaalbaar wordt. Hun verwarming bestaat komende winter uit waxinelichtjes met een bloempot erop. En zich wassen kunnen ze daardoor alleen nog maar met koud water in de hoop dat ze af en toe een warme douche kunnen nemen na het sporten, als ze dat tenminste nog kunnen betalen.
Laten we elkaar de komende tijd zo goed mogelijk helpen en ondersteunen daar waar dat mogelijk is. Dat hoeft niet altijd met geld, dat kan ook met een beetje warmte, figuurlijk en letterlijk, met een boterham, een pannetje soep, of een warme trui die je over hebt. Warmte kun je op heel veel verschillende manieren geven. Je maakt er een ander zo blij mee.
Marie-Louise.