Het bericht sloeg in als een bom. Een goede vriend van ons, plotseling overleden. We hadden nog grapjes gemaakt via Facebook en Whatsapp. Hadden elkaar nog gebeld. Hij was een tijdje geleden nog bij ons op de koffie geweest. Pas 68 jaar, een levensgenieter van heb ik jou daar, ondanks het feit dat zijn gezondheid dat niet altijd toeliet. Ik kon het niet geloven, maar ik moest wel.
Diezelfde avond nog stond ik in zijn woonkamer en nam ik definitief afscheid van hem, samen met heel veel andere mensen. Hij was iemand die echt naar je luisterde, met je meeleefde en je met raad en daad terzijde stond. Je kon met hem lachen en met hem huilen. Hij was een Bourgondiër, hield van zijn kinderen, kleinkinderen, van reizen, maar vooral van het leven.
Het crematorium puilde uit, tijdens de afscheidsdienst. Zoveel mensen waar hij zoveel voor had betekend. Wat zou hij genoten hebben van al die aandacht, maar vooral van al die mensen om hem heen. Hij was dan ook een echt mensenmens.
Zijn gedachtenisprentje hangt nu bij ons op het prikbord. Met twinkelende pretogen lijkt hij me te volgen als ik door de kamer loop. Hoe vaak ik ook naar hem kijk, ik kan het nog steeds niet geloven dat hij er niet meer is. Nooit meer zijn spontane omhelzing, nooit meer die lieve kus op mijn wang…
Zijn dood bevestigt maar weer eens dat we moeten genieten van het leven. Elke dag weer. Van kleine dingen, zoals een zonnestraaltje in de winter, een dauwdruppeltje op een blad. Van elkaar, van een spontane groet, van een gezellig gesprek, van alles en iedereen om ons heen. Om maar met André Hazes junior te spreken: ‘Leef, alsof het je laatste dag is. Leef, alsof de morgen niet bestaat. Leef, alsof het nooit echt af is. En leef, pak alles wat je kan!’