Soms, heel soms, sta ik even stil bij het feit dat het grootste deel van mijn leven al achter me ligt. Niet om te somberen of zo, want zo zit ik niet in elkaar, maar zo af en toe word ik toch weleens met de eindigheid van mijn leven geconfronteerd.
Bijvoorbeeld als ik een bekende naam of mijn eigen geboortejaar tegenkom tussen de overlijdensadvertenties in de krant. Of wanneer de dood even heel dichtbij komt, zoals onlangs met het plotselinge overlijden van mijn schoonzusje. Met haar 71 jaar nog veel te jong en maar vijf jaar ouder dan ik. Tja, dat zet je dan toch even aan het denken. Wat als ik er over vijf jaar niet meer zou zijn?
Ik heb nog zoveel plannen, wil nog zoveel meemaken, kan nog zo enorm genieten van iedereen en alles om me heen. Daar is vijf jaar veel te kort voor.
Eind dit jaar gaat mijn lief met pensioen en dus wacht ons een heel nieuw leven. Ik kijk er naar uit, maar ik moet eerlijk bekennen, dat het toch ook even door mijn hoofd schoot, dat we het ook zomaar niet zouden kunnen halen saampjes.
Op zo’n moment kun je twee dingen doen: bij de pakken neer gaan zitten en heel verdrietig worden of je realiseren dat je plannen en wensen nooit uit moet stellen. Dus ga die grote reis maken of koop nu eindelijk eens die auto die je zo graag wilt. Maar veel belangrijker nog: geniet van iedere minuut van de dag en laat je leven niet beheersen door ruzies, gezeur, gemopper en geroddel. Pluk de dag, geniet van elkaar, van je kinderen, je kleinkinderen, familie, vrienden, je buren, het weer, een mooie film, een spannend boek, een etentje, een glaasje wijn. Er is zoveel waar we blij van kunnen worden. We moeten het alleen willen zien.