Je zou het een bizar toeval kunnen noemen. Maar zelf denk ik diep van binnen dat het mijn moeders manier was om me even af te leiden van de staaroperatie die me vorige week te wachten stond.
Afgelopen dinsdagmorgen kreeg ik een telefoontje van het ziekenhuis. Of ik morgenmiddag al kon komen voor mijn staaroperatie, want er was iemand uitgevallen. Daar hoefde ik niet lang over na te denken, hoe eerder hoe liever, want eigenlijk zou ik op zijn vroegst pas eind van de maand aan de beurt zijn. Met mijn moeder, die de laatste tijd toch flink aan het sukkelen was met haar gezondheid, ging het weer goed, dus ook dat was alleen maar positief. Helemaal blij, maar toch ook een beetje opgewonden, belde ik mijn lief. Hij moest toch minstens even vrij vragen voor deze dag.
Laat op de middag kwam er een telefoontje van mijn zusje. Het ging weer niet goed met ons mam. Ze kon bijna niet meer op haar benen staan en met een zacht lijntje had het personeel haar in haar bed weten te krijgen. Mijn moeder kan nog zo ziek zijn, naar bed gaan is er bij haar niet bij. Overdag wil ze aangekleed en wel gewoon in een makkelijke stoel zitten, punt uit. Over eigenwijs gesproken...
Dus meteen na het avondeten reden mijn lief en ik naar mijn moeder in Tilburg. Daar lag ze, doodmoe en eigenlijk ook haast niet wakker te krijgen. Mijn zusje zat alweer een tijdje aan haar bed en samen hebben we haar maar lekker laten slapen. Met mijn zusje overlegde ik wat ik nu toch met mijn operatie moest. Net als wijzelf vond ook mijn zus dat ik die gewoon door moest laten gaan. Ik zou dus deze nacht en de dag erop even niet beschikbaar zijn, maar we hadden met elkaar afgesproken, dat mijn zus me wel op de hoogte zou houden als er iets in de situatie van mijn moeder zou veranderen.
Het verplegend personeel stuurde ons die avond naar huis met de mededeling dat het er echt nog niet naar uitzag dat ze binnenkort zou overlijden. We hadden onze rust hard nodig vond men daar, want wie weet wat we nog voor de boeg hadden.
Die nacht om twee uur belde mijn zus. Ze zat weer bij mijn moeder, want het ging weer erg slecht met haar. Wat nu? Toch weer naar Tilburg en morgen als een wrak die operatie ingaan of toch proberen om weer te gaan slapen? Mijn lief en mijn zus vonden allebei dat ik voor het laatste moest kiezen.
Geslapen heb ik niet echt heel veel, maar gelukkig rustte ik toch voldoende uit. De volgende morgen leek het weer wat beter te gaan, dus ik zag de operatie ook weer met wat meer vertrouwen tegemoet.
Eenmaal in het ziekenhuis kwam ik in een maalstroom van vragen beantwoorden en medicijnen slikken. Bovendien kreeg ik om de tien minuten ook nog eens een druppel in mijn oog. Mijn pupil moest zo wijd mogelijk worden, des te makkelijker zou er operatief een nieuwe lens ingebracht kunnen worden. Een voor een zag ik de patiënten die vóór mij waren de operatiekamer in verdwijnen, om er een kwartiertje later met een oogkapje voor weer uit te komen. Ik was bijna aan de beurt en toen ging mijn telefoon. Een appje van mijn zus met drie woorden: “Het is gebeurd.”
En dan staat je hart even stil en lijkt de wereld om je heen een vage, traag bewegende schaduw. Als in trance liep ik naar de verpleegster die meteen zag dat er iets niet in orde was. Bijna fluisterend vertelde ik haar dat ik net bericht had gekregen dat mijn moeder was overleden. Ze wist me geweldig op te vangen, net als al het overige personeel van de operatiekamer en de oogarts die me zou opereren. Ik kreeg nog even de tijd om te overwegen of ik de operatie door wilde laten gaan, maar ik bleef bij mijn eerdere besluit en wandelde samen met de verpleegster de OK binnen.
Al die lieve, bezorgde mensen om me heen en de gedachten aan mijn moeder, zorgden ervoor dat de ingreep zelf bijna helemaal aan me voorbijging. Voor ik het wist, was ik samen met mijn lief al op weg naar mijn moeder. Maar niet voordat ik eerst het kopje thee had opgedronken dat mijn lieve, bezorgde verpleegster voor me had ingeschonken.