Van mijn karaktereigenschappen staat nieuwsgierigheid toch wel met stip op nummer een! Of het een goed of slecht karaktertrekje is, daar ben ik nog steeds niet aan uit.
Tijdens mijn werk als journaliste kwam het me heel goed van pas. Ik ben door mijn niet te stuiten nieuwsgierigheid achter heel wat feiten en nieuwtjes gekomen. Ook als schrijfster dwingt nieuwsgierigheid me om alle dingen waarover ik schrijf tot op de bodem uit te zoeken: kloppen de feiten, vond die gebeurtenis echt op dat tijdstip plaats? Ik wil het allemaal weten en geef niet op, voordat ik het tot op de bodem heb uitgezocht. Dat gold voor mijn debuutroman, maar dat geldt ook voor het boek dat ik nu aan het schrijven ben.
Maar mijn nieuwsgierigheid kan me af en toe ook behoorlijk dwarszitten. Ik vraag mensen vaak het hemd van het lijf en dat vindt niet iedereen even leuk. Tegenwoordig roep ik dan ook maar meteen na mijn eerste vraag, dat ze geen antwoord hoeven te geven, als ze dat niet willen. En dat lijkt te helpen. Alhoewel er maar weinigen zijn die dan afhaken.
En dan is er de verkoop van mijn debuutroman. Die loopt lekker en blijkbaar hebben ook al heel veel mensen mijn boek gelezen. Ze hebben mijn boek gekocht, geleend van iemand, of geleend van een van de bibliotheken in de regio. Ik vind dat allemaal geweldig om te horen. Maar, nieuwsgierig Aagje als ik ben, dringt dan uiteraard de vraag zich op: wie o wie heeft dan allemaal mijn boek gelezen?
Van een aantal weet ik het: zij hebben het me persoonlijk, telefonisch, of via de sociale media laten weten. Vaak gepaard met hele mooie, lieve en ontroerende reacties. Maar van een heleboel lezers weet ik het niet en dan vecht mijn nieuwsgierigheid tegen het nuchtere dat-gaat-je-niks-aan-meid. En tja, dan wint de nieuwsgierigheid het met glans. Kon ik toch maar even ...