Drie vrouwen binnen mijn vrienden- en kennissenkring kregen afgelopen jaar te horen dat ze borstkanker hadden. Bij alle drie stond hun wereld plotseling even stil.
Als je te horen krijgt dat je kanker hebt, voelt dat in eerste instantie als een doodvonnis. Een uitgesteld doodvonnis weliswaar, maar toch. Na enkele dagen volgt doorgaans pas het besef dat je met vechten waarschijnlijk de kanker kunt overwinnen. Met het gevoel tegen een onzichtbare tegenstander te vechten, ga je de strijd aan. Dat deden twee van mijn kennissen ook. Voor de derde werd het een ander verhaal.
De eerste kwam er vanaf met een borstbesparende operatie en bestraling. Op dit moment gaat het gelukkig heel goed met haar. Of het echt zo goed gaat als ze zich voelt, moet over enkele maanden blijken, als ze op controle moet in het ziekenhuis.
De tweede heeft net haar laatste chemokuur achter de rug. Daarna volgt nog een operatie en misschien nog bestraling. De chemo's hebben hun tol geëist, maar langzaam lijkt ze er bovenop te krabbelen.
Voor de derde was het te laat. De kanker was al uitgezaaid naar haar ruggenwervel. Bij haar was het doodvonnis dus onherroepelijk. Hoe lang ze nog te leven had? De dokter kon haar niet meer geven dan, een, twee, of heel misschien drie jaar. Voor haar geen chemo, geen bestraling en geen operatie. Wel medicijnen om de groei van de kankercellen te remmen, maar hoe lang dat goed blijft gaan...
Ze vecht. Ondanks deze slechte diagnose vecht ze voor iedere dag die ze nog mee kan pikken. Ze voelt zich eigenlijk best goed. Is wel snel moe, maar maakt nog wandelingetjes met een vriendin, past nog steeds samen met haar man op hun jongste kleinzoon en geniet van alles wat nog op haar pad komt. Ze moet wel voorzichtig doen, want de tumoren in haar rug kunnen zomaar een dwarslaesie veroorzaken als ze bijvoorbeeld iets zwaars optilt. Dit zwaard van Damocles kreeg ze er ook nog even bij, gratis en voor niks. Het vooruitzicht om in een rolstoel te belanden, verontrust haar. Maar mocht een dwarslaesie toeslaan in haar nek, waardoor ze alleen nog haar hoofd kan bewegen, dan is het voor haar welletjes geweest. Dan stapt ze er uit. Daar is ze heel duidelijk over. Geen kasplantje.
Natuurlijk heeft ze ook haar moeilijke dagen. Dan vloeien de tranen rijkelijk. Niet zozeer voor haarzelf, maar voor haar man, haar kinderen en kleinkinderen. Het doet haar vreselijk veel pijn om te zien dat haar man en kinderen verdrietig zijn om haar. Het besef dat ze haar vreselijk zullen gaan missen en om haar zullen huilen, vindt ze veel erger dan het idee dat ze doodgaat. Dat ze door dood te gaan haar kinderen pijn doet, dat vindt ze het ergste van alles.
Toen mijn oudste broer en tweede vader overleed, schreef ik onder andere dit kleine stukje tekst voor zijn uitvaartdienst: 'Waar wij mee moeten leren leven, moest jij mee leren doodgaan'.
Ik denk dat dit stukje tekst precies aangeeft wat mijn vriendin bedoelt. Laten we hopen dat ze nog zo lang mogelijk van alles en iedereen kan genieten...